Werkplaatshandboek Hoofdstuk 3 - Ontsteking en elektrische

Technische problemen en oplossingen. Ook voor verslagen van motorblokrevisies - Questions and answers on technical problems and engine overhaul
Gesloten
Bericht
Auteur
Gebruikersavatar
Maarten
Beheerder
Berichten: 9755
Lid geworden op: 01 sep 2002, 09:13
Locatie: Den Haag, Nederland
Gegeven waarderingen: 831 keren
Ontvangen waarderingen: 419 keren
Contacteer:

Werkplaatshandboek Hoofdstuk 3 - Ontsteking en elektrische

#1 Bericht door Maarten » 24 jan 2005, 19:32

Werkplaatshandboek "Zelf Sleutelen"
Hoofdstuk III - Ontsteking en elektrische installatie


Hoofdstukken:
Hoofdstuk III - Ontsteking en elektrische installatie:
  1. Technische gegevens
  2. Algemene beschrijving
  3. Kontroleren en afstellen van de contactpunten
  4. Afstellen van het ontstekingstijdstip
  5. Kontroleren van de bougie
  6. Condensator
  7. Testen van de ontsteking
  8. Testen van de verlichtingsspoelen
  9. Clignoteursysteem
  10. Vervangen van de gloeilampen
  11. Afstellen van de koplamp
  12. Bedrading algemeen
  13. Bedradingsschema's

1. Technische gegevens


Bougie |
|:---------------|:----------
bougie | Bosch W175T1 of Champion L86
electrodenafstand | 0,35 mm
Ontsteking |
type | vliegwielmagneet met contactpunten
merk | Bosch
contactpuntafstand | max.0,35 mm
voorontsteking |
in krukasgraden | 17°± 1° vóór BDP
in mm zuigerhoogte |0,95 mm vóór BDP
condensator | best. nr. 081633
Elektrische installatie |
dynamotype | vliegwielmagneet
aantal lichtspoelen | 2 of 3
vermogen (totaal) | 22W, 24W of 34W
lichtspoel | 17W, later 19W
remlichtspoel | 5W
extra spoel (clignoteur) | 10W
Gloeilampen |
| Deze staan vermeld bij het betreffende bedradingsschema in par.13


2. Algemene beschrijving

De voor het 6 Volt electrische systeem benodigde stroom wordt geleverd door een vliegwielmagneet, welke is uitgerust met drie spoelen: een voor de ontsteking, een voor het remlicht en een voor de overige delen van de electrische installatie. Bij latere modellen is de installatie uitgebreid met een clignoteurset, gevoed door een extra spoel van 10 Watt en een zgn. 'droge' accu, in combinatie met een gelijkrichter en een zekering.Sommige modellen zijn voorzien van een continu gedimde enkelpolige gloeilamp in de koplamp, andere van een dubbelpolige of duplolamp met een dimschakelaar op het stuur.


3. Kontroleren en afstellen van de contactpunten

a. Kontroleer het raakvlak van de contactpunten: deze moeten over het gehele oppervlak raken. Punten (= onderbreker) als set vervangen wanneer ze niet vlak aanliggen, versleten of ingebrand zijn. Lichte afwijkingen kunnen eventueel met een oliesteentje of sleutelvijl bijgewerkt worden.
b. voor het vervangen van de onderbreker linker motorscherm en ontstekingsdeksel verwijderen; zie voor het demonteren van het vliegwiel hoofdstuk II par. 8
c. voor het kontroleren en afstellen van de punten alleen het ontstekingsdeksel verwijderen.Als volgt te werk gaan:
- vliegwiel met de hand draaien tot de punten de grootste opening hebben (dit ligt bij het bovenste dode punt = BDP)
- door een der gaten in het vliegwiel de opening meten mbv. een voelermaat 0,35mm; deze moet licht schuivend tussen de punten passen, zonder ze verder open te drukken- wanneer dit niet het geval is de bevestigingsschroef van het vaste contactpunt lossen en mbv. een schroevendraaier in de daarvoor bestemde inkeping het vaste contactpunt verschuiven tot de afstand 0,35 mm bedraagt.
-Schroef weer vastzetten en de afstand nogmaals kontroleren.
Attentie: Wanneer de contactpuntafstand is gewijzigd altijd het ontstekingstijdstip kontroleren.
d. Van tijd tot tijd het smeerviltje van de onderbreker smeren met een enkele druppel olie of vet; vetgeslagen contactpunten schoonmaken met wasbenzine.

afb. 41 - Ontsteking 24 Watt

1. ontsteking compleet
2. grondplaat compleet
3. ontstekingsspoel
4. lichtspoel 19 W
5. remlichtspoel 5 W
10. condensator
12. onderbreker
30. vliegwiel
34. moer M10 x 1 links
35. veerring links
38. spie
40. doorvoerrubber
43. ontstekingsdeksel
45. isolatieplaatje
46. borgplaatje

4. Afstellen van het ontstekingstijdstip

a. Kontroleren van het ontstekingstijdstip betekent nagaan, of bij een voorgeschreven stand van de zuiger of de krukas de contactpunten beginnen te openen. Daarom altijd eerst de contactpuntsopening kontroleren - zie par. 3
b. het tijdstip kontroleren mbv. het centerpuntmerkteken op het vliegwiel en de opening van de punten kontroleren met een testlampje, zoemer of ohmmeter, aangesloten over de punten. In noodgevallen kan men het openen van de punten ook kontroleren door de dunste voelermaat (0,02 mm) of een sigarettenvloeitje tussen de punten te steken en te voelen, wanneer dit loskomt.
c. als volgt te werk gaan:
- vliegwiel langzaam met de hand linksom draaien (tegen de wijzers van de klok in) tot het merkteken op het vliegwiel voor het rechter merkteken op het carter staat - zie afb. 42
- op dit punt moeten de punten beginnen te openen
- wanneer dit niet klopt de schroeven van de grondplaat lossen en de hele grondplaat verdraaien, tot dit wel het geval is; hierbij zorgen dat het vliegwiel niet verdraait.
Niet proberen het tijdstip te veranderen door het vaste contactpunt te verschuiven!
- vliegwiel een hele slag doordraaien en het tijdstip nogmaals kontroleren
- wanneer de punten door slijtage niet sluitend te krijgen zijn de hele onderbreker vervangen en de werkzaamheden van par. 3 en 4 opnieuw uitvoeren
d. wanneer een nieuw vliegwiel of een nieuwe krukas is gemonteerd een nieuw merkteken op het vliegwiel aanbrengen. Hierbij gebruikmaken van een daarvoor in de handel verkrijgbare dieptemicrometer, welke in het bougiegat geschroefd wordt, BDP nauwkeurig bepalen, dieptemeter op nul zetten, vliegwiel voorzichtig linksomdraaien tot 0,9 mm voor BDP en een merkteken aanbrengen.punt voor linker inkeping = BDPpunt voor rechter inkeping = 0,9 mm vóór BDP

Afbeelding
afb. 42 - Vliegwielmerktekens


5. Kontroleren van de bougie

a. Over het algemeen de standaard voorgeschreven bougie gebruiken. Wanneer de bougie niet zijn zelfreinigingstemperatuur kan bereiken en dus vet slaat een bougie met een iets hogere warmtegraad monteren.Wanneer de bougie oververhit raakt (witte aanslag) een bougie met een lagere warmtegraad monteren.Wees hiermee echter voorzichtig en kontroleer eerst met de standaard bougie de carburatie en de ontsteking.
b. aan het 'bougiegezicht' (het uiterlijk van de electroden) kan het functioneren van diverse belangrijke motoronderdelen afgelezen worden:

Grijsbruin en schoon:
- carburatie, ontsteking en bougie in orde

Vochtig zwart:
- ontsteking mist slagen, bougievonk niet in orde
- bougie niet in orde
- zuiger(veren) en/of cylinder versleten

Roetzwart:
- te rijk mengsel
- te koude bougie

Wit uitgeslagen :
- te arm mengsel
- ontsteking te vroeg
- te warme bougie

Goor-witte uitslag:
- teveel olie in de benzine
- olie of benzine van slechte kwaliteit


Electrode beschadigd:
- electrode weggebrand, motor te heet
- te arm mengsel
- ontsteking te vroeg
- te warme bougie

c. aanslag op electroden meteen verwijderen en de oorzaak opzoeken, daar dit pingelen (voortijdige ontsteking) en zelfs een gat in de zuiger kan veroorzaken.Vervuilde bougie schoonmaken met een messing borstel, een versleten bougie (afgeronde electroden) vervangen.
d. electrodenafstand kontroleren met een voelermaat van de juiste dikte; afstand op 0,35 - 0,4 mm brengen door de massaelectrode te verbuigen met een daarvoorbestemd sleuteltje (nooit de centrale electrode verbuigen)
e. kontroleer vóór montage de bougiedop + kabel op beschadigingen en haarscheurtjes. Draai de bougie eerst enige slagen met de hand in en trek hem niet te vast aan (koppel 1,0-1,5 kgm); liefst wat grafietvet op de schroefdraad aanbrengen. Wanneer de schroefdraad in de kop versleten of beschadigd is kan bij een dealer of specialist een inzetschroefdraad gemonteerd worden.

6. De condensator

a. De condensator (10 in afb. 41) heeft twee functies:
het tegengaan van een te sterke vonkvorming tussen de contactpunten van de onderbreker en het verhogen van de in de ontstekingsspoel opgewekte spanning
b. voor het testen van een condensator is speciale meetapparatuur vereist; ivm. de lage kosten is vervangen van een verdachte condensator de beste oplossing.
Wanneer een condensator 'lek' is kan men dit, behalve aan een zwakke bougievonk, ook zien aan een sterke vonkvorming over de contactpunten; inbranden van de punten is het gevolg (een lichte vonkvorming over de punten is altijd aanwezig)
c. condensator vervangen door de aansluitingen bovenop los te solderen.

7. Testen van de ontsteking

a. Wanneer de motor niet aanslaat of slecht loopt en men de ontsteking verdenkt (benzinetoevoer en carburatie orde) de bougie losschroeven, terugsteken in de bougiedop, met het schroefdraadgedeelte tegen de cilinderkop houden en het vliegwiel of de trappers met de hand ronddraaien.
Wanneer een krachtige vonk overspringt is de ontsteking in orde en behoeft men nog slechts het tijdstip te kontroleren - zie par. 4
b. wanneer dit niet het geval is stelselmatig de volgende onderdelen kontroleren of vervangen en na elke stap de ontsteking weer testen zoals in a. aangegeven:
- bougie
- bougiekabel + dop
- contactpunten (tevens opening + tijdstip - zie par. 3 en 4)
- condensator- ontstekingsspoel.

8. Testen van de verlichtingsspoelen

Stroomdoorgang tussen massa en betreffende spoeldraad opmeten mbv. een testlampje of een ohmmeter. Zie voor de kleur van de te testen draad het bijpassende schema in par. 13.
Wanneer geen stroomdoorgang wordt gemeten de spoel vervangen of door een specialist laten kontroleren.

9. Het clignoteursysteem

a. Hiervoor zijn in de loop der tijd diverse systemen toegepast, met als belangrijkste verschillen - zie ook par. 13:
- schema 3, met: extra spoel van 10 W, gelijkrichter met 3 dioden, NiCd-accu met geintregreerde laadeenheid (ULO)
- schema 4, met: extra spoel van 10 W, gelijkrichter met 1 diode, NiCd-accu met geintregreerde laadeenheid (ULO)
- schema 5, met: extra spoel van 10 W, gelijkrichter met 2 dioden, NiCd-accu zonderlaadeenheid
- schema 6, met: gelijkrichter met 2 dioden en NiCd-accu zonder laadeenheid
b. in principe bestaat het systeem uit de onderdelen van afb. 43 en is ook als set verkrijgbaar
c. de 'droge' accu is een 6V 1Ah nikkelcadmiumaccu (NiCd).Na aansluiting behoort de accu na een betrekkelijk korte tijd geladen te zijn: ±3 minuten rijden voor de accu met ULO-laadeenheid, ±50 km rijden voor de accu zonder laadeenheid. Het onderhoud beperkt zich verder tot het schoonhouden van de aansluitingen.
N.B. Deze soort accu's kan niet met een 'gewone' gelijkrichter (voor 'natte' accu's) bijgeladen worden
d. de gelijkrichter 2 is een eenheid met 1, 2 of 3 dioden - zie de betreffende schema's.Een siliciumgelijkrichtcel of diode zet wisselstroom om in gelijkstroom door slechts naar een kant stroom door te laten. Testen van de cel kan op eenvoudige wijze geschieden door een batterij en een lampje achtereenvolgens aan te sluiten zoals aangegeven in afb. 44: aangesloten als in 44a moet het lampje oplichten,zoals in 44b juist niet.Wanneer het lampje in geen van beide of in elk van beide situaties oplicht het hele diodekastje vervangen
e. wanneer de knipperlichten wel branden maar niet knipperen eerst kontroleren of alle vier de gloeilampen in orde, goed geaard en van het juiste aantal Watts zijn,dan de bedrading kontroleren en wanneer dit niet helpt de clignoteurautomaat 7 vervangen.
f. Wanneer de knipperlichten helemaal niet branden eerst kontroleren of de zekering van 8a in houder 9 niet doorgebrand is of los zit. Een doorgebrande zekering is te herkennen aan het verbroken metalen lipje. Alvorens de zekering te vervangen eerst de oorzaak opsporen!

afb. 43a - clignoteurs en schakelaar

1. clignoteursschakelaar
2. lichtschakelaar RMC
3. lamp compleet - 4x
7. gloeilamp - 4x
11. bout M6 x 10 -2x
16. kroonsteen
18. kroonsteen



afb. 43b - overige onderdelen en clignoteursset

1. NiCd-accu
2. gelijkrichter
6. plug naar 2
7. clignoteur automaat
8. plug naar 7
9. zekeringhouder
15. veerring
16. moer M4
17. rubberdop
18. accugrondplaat
19. doorvoerrubber
20. plastic schroef
21. bout M6 x 12
22. rubberrand
23. accudeksel
Afbeelding Afbeelding
afb. 44a afb. 44b

10. Vervangen van de gloeilampen

a. Alle gloeilampen zijn van het bajonettype: demonteren door drukken en linksom draaien, monteren door indrukken en rechtsom draaien
b. monteer altijd een gloeilamp met het voogeschreven aantal watts en zorg ervoor de gloeilamp niet met de vingers aan te raken. De waarde van de gloeilamp staat vermeld in de schema's
c. wanneer een dimschakelaar is gemonteerd is de gloeilamp in de koplamp een zg. duplolamp met twee gloeidraden en dus ook twee waarden. Er voert dan een extra gele draad naar de dimschakelaar aan het stuur en vandaar een witte en een rode draad naar de koplamp om groot- en dimlicht te laten branden.

Afbeelding
afb. 45 - koplamp
N.B. Bij sommige modellen is een rechthoekige koplamp gemonteerd.

Afbeelding
afb. 46 - achterlicht

11. Afstellen van de koplamp

De koplamp is alleen in hoogte verstelbaar door de beide bevestigingsbouten te lossen en weer aan te trekken.
Stel de koplamp af met één persoon (evt. ook met een duo-passagier) op debuddyseat en beide wielen op de grond:
- machine ± 5 meter van een blinde muur zetten.
- hoogte van de grond tot het midden van de koplamp opmeten.
- deze hoogte uitzetten op de muur en 5 cm lager een kruis zetten.
- bij ingeschakeld dimlicht moet de scheiding tussen licht en donker ter hoogte van het kruis liggen.

12. Bedrading algemeen

Kontroleer van tijd tot tijd of de draden nergens bekneld zitten en onbeschadigd zijn, en of alle contacten schoon en goed aangesloten zijn. Besteed ook aandacht aan de aarding van onderdelen van de electrische installatie.
Alle draden zijn uitgevoerd in kleuren, overeenkomend met de kleurcodering in het betreffende schema - zie par. 13.
Hieronder de vertaling van de in de schema's gebruikte Duitse kleuraanduidingen:

Duits | Nederlands | English
:------|:--------------|:--------
rot | rood | red
schwartz | zwart | black
weiss | wit | white
grau | grijs | gray
braun | bruin | brown
gelb | geel | yellow
grun | groen | green
hellblau | lichtblauw | lightblue
aus/Fahrtlicht | licht uit/aan | lights off/on

13. Bedradingsschema's

Afbeelding
Schema 1 : 3 of 4 versnellingen, losse km-teller, zonder contactslot, zonder knipperlichten:
1. koplamp 6V 15W
3. km-teller 6V 0,6W
7. stuurschakelaar
7a. lichtschakelaar
7e. kortsluitschakelaar
10. bougie
13. remlichtschakelaar
17. vliegwielmagneet 6V 22W of 6V 24W
19. achterlicht 6V 4W, remlicht 6V 5W

Afbeelding
Schema 2 : 4 versnellingen, met opbouw km-teller en toerenteller, zonder contactslot, zonder knipperlichten:
1. koplamp 6V 15W
3. km-teller 6V 0,6W
4. toerenteller 6V 0,6W
7. stuurschakelaar
10. bougie
13. remlichtschakelaar
17. vliegwielmagneet 6V 22W of 6V 24W
19. achterlicht 6V 4W, remlicht 6V 5W

Afbeelding
Schema 3 : 4 versnellingen, met cockpit, contactslot en clignoteurs:
1. koplamp 6V 15W
2. clignoteurs 6V 21W
2a. links voor
2b. rechts voor
3. km-teller 6V 0,6W
4. toerenteller 6V 0,6W
6. clign signaallampen (uit één stuk met huis)
8. clign. schakelaar
10. bougie
11. gelijkrichter 3 dioden
12. ontst./lichtschakelaar 0 = uit 1 = ontsteking aan 2 = ontst. + licht aan
13. remlichtschakelaar
15. clign. automaat
17. vliegwielmagneet 6V 34W
18. clignoteurs 6V 21W
18a. links achter
18b. rechts achter
19. achterlicht 6V 5W, remlicht 6V 10W
22. NiCd-accu 6V 1 Ah met ULO-laadeenheid en zekering 8A

Afbeelding
Schema 4 : 4 versnellingen, met cockpit, contactslot en clignoteurs
1. koplamp 6V 15W
2. clignoteurs 6V 21W
2a. links voor
2b. rechts voor
3. km-teller 6V 0,6W
4. toerenteller 6V 0,6W
6. clign signaallampen (uit één stuk met huis)
8. clign. schakelaar
10. bougie
11. gelijkrichter 1 diode
12. ontst./lichtschakelaar 0 = uit 1 = ontsteking aan 2 = ontst. + licht aan
13. remlichtschakelaar
15. clign. automaat
17. vliegwielmagneet 6V 34W
18. clignoteurs 6V 21W
18a. links achter
18b. rechts achter
19. achterlicht 6V 5W, remlicht 6V 10W
22. NiCd-accu 6V 1 Ah met ULO-laadeenheid en zekering 8A

Afbeelding
Schema 5 :
4 versnellingen, met cockpit, contactslot en clignoteurs
1. koplamp 6V 15W
2. clignoteurs 6V 21W
2a. links voor
2b. rechts voor
3. km-teller 6V 0,6W
4. toerenteller 6V 0,6W
6. clign signaallampen (uit één stuk met huis)
8. clign. schakelaar
10. bougie
11. gelijkrichter 2 dioden
12. ontst./lichtschakelaar 0 = uit 1 = ontsteking aan 2 = ontst. + licht aan
13. remlichtschakelaar
14. zekering 8A
15. clign. automaat
16. NiCd accu 6V 1Ah
17. vliegwielmagneet 6V 34W
18. clignoteurs 6V 21W
18a. links achter
18b. rechts achter
19. achterlicht 6V 5W, remlicht 6V 10W

Afbeelding
Schema 6 : 4 versnellingen, met cockpit, contactslot en clignoteurs

1. koplamp 6V 15W
2. clignoteurs 6V 10W
2a. links voor
2b. rechts voor
3. km-teller 6V 0,6W
4. toerenteller 6V 0,6W
6. clign signaallampen (uit één stuk met huis)
8. clign. schakelaar
10. bougie
11. gelijkrichter 2 dioden
12. ontst./lichtschakelaar 0 = uit 1 = ontsteking aan 2 = ontst. + licht aan
13. remlichtschakelaar
14. zekering 8A
15. clign. automaat
16. NiCd accu 6V 1Ah
17. vliegwielmagneet 6V 24W
18. clignoteurs 6V 10W
18a. links achter
18b. rechts achter
19. achterlicht 6V 4W, remlicht 6V 5W

Hoofdstukken:

Gesloten