1976, Racen met Brommers

Wegrace artikelen en informatie
Plaats reactie
Bericht
Auteur
Gebruikersavatar
Maarten
Beheerder
Berichten: 9754
Lid geworden op: 01 sep 2002, 09:13
Locatie: Den Haag, Nederland
Gegeven waarderingen: 827 keren
Ontvangen waarderingen: 417 keren
Contacteer:

1976, Racen met Brommers

#1 Bericht door Maarten » 31 mar 2019, 19:42

Racen met Brommers (1976)


Bron: Esso Brommerboek, 1976

Scan: Hilvert (caveman)


Afbeelding


Afbeelding


Afbeelding



RACEN MET BROMMERS

23 PK uit een borrelglas

Afbeelding
Herbert Rittberger op Kreidler van Veen

In 1971 was het zover: Nederland had een wereldkampioen motorracen in de 50 cc klasse. Jan de Vries stuurde dat jaar zijn snelle Van Veen Kreidler harder dan wie ook, over de circuits in Europa. Zijn eeuwige rivaal, de Spanjaard Angel Nieto, had het nakijken. Het heeft lang geduurd eer Nederland de hegemonie in de kleinste klasse van de motorraces greep. Zeker zes jaar van testen, veranderen, opnieuw beproeven en telkens een klein stukje tekort komen, zijn voorafgegaan aan dat eerste wereldkampioenschap. Nog langer terug speelde Nederland niet eens mee. Toen waren het uitsluitend de grote fabrieken die snelle racers op de baan konden brengen.
Het racen met bromfietsen dateert uit de jaren vijftig. Toen begonnen verschillende fabrikanten van bromfietsen racertjes te bouwen om elkaars krachten te meten en om nieuwe constructies in de praktijk uit te proberen. Kreidler behaalde toen met de professional Hans Georg Anscheidt op het ranke zadel, kampioenschap na kampioenschap. En de Nederlandse coureur Jan Huberts won op een fabrieksracer de eerste 50 cc Grand Prix voor ons land.
Toen kwamen de Japanners. Gebruik makend van ruime reglementen veroverde Suzuki en Honda met tweecilinder (!) brommers de circuits. Suzuki gebruikte tweetakt machines en Honda verscheen zelfs met viertakten die duizelingwekkende toerentallen draaiden. De reglementen werden echter strakker aangehaald en de racers die niets meer met normale produktiebrommers hadden te maken, verdwenen van het toneel. Een toneel dat daarna leeg dreigde te blijven. Vanaf dat moment is het eigenlijk Nederland dat de toon aangeeft in de racerij met 50 cc machines. Kreidler-importeur Van Veen reisde naar Duitsland en kocht de oude racers plus alles wat daarmee had te maken van Kreidler om op eigen kracht te gaan racen. En elders stonden twee technische talenten op, Jan Thiel en Martin Mijwaart, die zomaar aan een compleet Nederlandse racer gingen werken. Met een minimaal budget, nauwelijks behoorlijke gereedschappen, maar met een enorme vindingrijkheid en een fantastisch technisch inzicht. Hun racers noemden zij eenvoudig „Jamathi", een naam die is afgeleid van de namen van de beide bouwers. In Spanje gaf Derbi zwaar tegenwicht. Daar was de lichtgewicht coureur Angel Nieto erin geslaagd de Spaanse motorclub zover te krijgen om vermogens uit te trekken voor een Spaanse racer. Van Veen pakte zijn zaakjes uiterst professioneel aan. Zocht naar twee piepkleine coureurs die qua bouw en gewicht goed zouden passen op de lichte racemachines.

Afbeelding
Plat de bocht in, dat is racen met brommers.

Aalt Toersen verscheen als eerste rijder en Jan de Vries nam de tweede machine voor zijn rekening. Waarbij Jan de Vries gold als de technicus annex testrijder en Aalt Toersen meer als de pure coureur. Jamathi kwam met Paul Lodewijkx voor de dag. Deze man, later voor de racerij uitgeschakeld door een ernstig verkeersongeluk in Amsterdam, bracht zijn Jamathi als eerste over de finish tijdens de TT van Assen in 1968. De basis voor een lange reeks Nederlandse successen was gelegd. En toch zou het nog drie jaar duren eer Jan de Vries als eerste Neder-lander wereldkampioen der coureurs zou worden in de 50 cc klasse. Want telkens kwamen de Van Veen Kreidlers en de Jamathi's een klein stukje tekort. Hadden ze pech of werden ze juist weer overtroefd door die hele snelle Spaanse Derbi's met die meesterrijder Nieto.
Intussen werden de racertjes steeds professioneler. Uit de piepkleine motortjes - de inhoud van een borrelglas - werd steeds meer vermogen gehaald. Dertien pk, vijftien en zeventien toen Jan de Vries zijn titel greep. Maar daarmee was het eind nog lang niet bereikt, want in 1972 ging het gevecht om iedere meter weer gewoon opnieuw beginnen. Met aan de finish dat jaar weer Angel Nieto als de grote kampioen. De laatste race dat jaar vond plaats in Barcelona. Op de tribunes zaten 1500 Nederlanders, die speciaal voor de race waren overgevlogen, met de adem ingehouden te kijken naar het beslissende gevecht tussen Jan de Vries en Angel Nieto. Een gevecht dat op de streep met millimeters verschil in het voordeel van Nieto werd beslist. Hij ook kreeg de titel na langdurig rekenen. Want zowel het aantal overwinningen dat jaar als het aantal tweede en derde plaatsen waren voor Nieto en Jan de Vries gelijk.

Afbeelding
Van links naar rechts: Jaap Voskamp, Jörg Möller en Jan de Vries achter de winnende racer.

Afbeelding
Sprintrecord machine van Aalt Toersen

Afbeelding
Racer met waterkoeling en een pk of 23...

Afbeelding
De grote Nieto ook eens wereldkampioen op een Nederlandse Van Veen Kreidler (1975).

De totaaltijd van Nieto over alle races dat jaar was echter 16 seconden sneller dan de totaaltijd van Jan de Vries. Weg titel ...
De Jamathi's raakten inmiddels wat buiten beeld, maar Jörg Möller samen met o.a. Jan de Vries bleef noest naar pk's zoeken. En wat belangrijker is: hij vond ze ook. Met als resultaat een nog snellere racer en een tweede wereldtitel in 1973. Gevolgd door een derde in 1974 voor Henk van Kessel. In 1975 staken Jan Thiel en Martin Mijwaart de kop weer op. Nu als de grote technische mannen die voor een Italiaanse fabriek supersnelle racers ontwikkelden. En Van Veen verhuurde zijn racers dat jaar aan buitenlanders. De Spaanse motorbond zag zijn kans schoon en tilde Angel Nieto in het zadel van een Van Veen Kreidler met als. onvermijdelijk gevolg een nieuwe wereldtitel voor de Spaanse rijder op een Nederlandse racer. Voor 1976 kondigde Van Veen aan, dat hij de ontwikkeling van de racers, inmiddels goed voor 23 pk uit 50 cc, verder stop zou zetten om Jan de Vries aan een crosser te laten werken. Een watergekoelde crosser met een vermogen van 13 pk en vooral veel kracht in de lagere toerentallen. De Van Veen Kreidlers gingen dus in het vet, mede omdat er inmiddels voldoende coureurs privé beschikten over zeer snelle, door Jan de Vries geprepareerde, Kreidlers om de titel toch weer te kunnen veroveren.
Dat hoopte men tenminste bij Van Veen, maar het pakte geheel anders uit. En weer was het Angel Nieto die roet in het eten gooide. De mini-Spanjaard verscheen op de baan met een razendsnelle Bultaco racer van „Spaanse" makelij. Hij kwam, zag en overwon. Ondanks het feit dat tegen het einde van het seizoen Van Veen zijn racers ook maar weer inzette. En dan rijst de vraag hoe Bultaco opeens in staat was zo'n winnende racer op de baan te brengen.

Afbeelding
Een standaard Kreidler ingeklemd tussen twee racers. V.l.n.r. Jan de Vries, Jos Schurgers, Luc Foekema.

Welnu, dat recept is heel eenvoudig: je koopt gewoon vóór het seizoen begint de diensten van Jan Thiel en Martin Mijwaart. Vervolgens geef je die jongens de vrije hand en wat geld voor ontwikkelingswerk en je hebt je winnende racer. Een Jamathi die je Bultaco mag noemen vanwege de gemaakte kosten. In 1977 gaan ze er ongetwijfeld weer tegenaan. Jan Thiel en Martin Mijwaart met Angel Nieto tegen Van Veen, Jan de Vries en een snelle rijder. Het blijft voor een groot deel een Nederlandse affaire ...



Plaats reactie