Met 50 ceecee naar de Grimselsee (deel 2)
- Melvin
- Berichten: 8293
- Lid geworden op: 30 mei 2003, 16:32
- Locatie: Gelderland
- Gegeven waarderingen: 47 keren
- Ontvangen waarderingen: 128 keren
Met 50 ceecee naar de Grimselsee (deel 2)
Met 50 ceecee naar de Grimselsee
Dit is het vervolg op deel 1 wat u hier terug kunt lezen.
Op naar de Grimsel dus! Vanaf de Furka hebben we de merkwaardige hearpins al zien liggen, echt zigzaggend langs een zeer steile helling en vrijwel recht boven elkaar. Terwijl we naar boven sjezen heen en weer langs de bergwand, vragen we ons af of we nu het meeste genieten van de natuur of van het motorrijden. Vooral als je wat hoger bent gekomen en dan langs het randje rijdt, gaat het motorhart wel wagenwijd open, hoor.
Maar verassend snel zijn we al aan de laatste "steek" bezig - het is net laveren - en stoppen we nog even om op ons gemak van het uitzicht te genieten. In de verte zien we het grote hotel naast de Rhonegletscher liggen en ook de Furkapas is goed te zien. Verduveld mooi is het hier.
Even later zijn we "bovenop" de pas. Flink veel sneeuw langs de weg en links een vrij groot meer, waarvan het water werkelijk diepblauw lijkt. Verder weg de bergen met sneeuw erop en een enkele gletscher. Het is gezellig druk op de pas. Kennelijk een trekpleister want de parkeerruimtes staan vol en er stoppen telkens autobussen die dan leegstromen.
Het is pas half één en we hebben de derde pashoogte al te pakken, boven verwachting en een onderschatting van ons renpaardje, dat zich hier opperbest thuis voelt. In een cafeetje vieren we even dit heugelijke feit. In één dag van huis tot in de Alpen, nu in één dag drie passen en straks dan ook maar weer in één dag naar huis, spreken we met onszelf af.
Een kaart naar huis, wat eten in een der restaurants - best bikken hier - dan een kennismaking met een Zwitser op een gloednieuwe BMW en we gaan afzakken.
De afdaling kunnen we u aanraden. Hier kan je nu leren bergrijden in al z'n details. Scherpe haarspeldbochten wisselen af met royale bochten, rechte stukken met ontelbare kronkels, steile brokken met bijna vlakke stukken, ook helemaal boven nog en dat alles in een bijna dreigend grootse, woeste omgeving met hele grote kale hellingen van zwarte of donkerbruine gladde steen, overal geweldige brokken steen los in het dal langs de weg, wilde bergstromen, twee machtige stuwmeren boven elkaar, dichte bossen, nauwe kloven, tunnels, smalle stukken half onder de rotsen door en ga zo maar verder. Je voelt je gewoon kleiner worden temidden van dit natuurgeweld. Na een klein, armelijk uitziend dorpje, een enkele weide. Dan nog een fikse afdeling met o.a. een oude stenen brug over de beek, nog een smal stuk door een kloof en we zijn weer terug bij Innertkirchen. Op de driesprong Susten-Grimsel-Meiringen lijkt het alsof we over een wissel gaan als een trein. We hebben de driehoek achter ons, drie passen van formidabel formaat, die voor onze Florett gesneden koek bleken te zijn. Neem het hem dan eens kwalijk dat hij niet zo erg lang met een bougie doet??
Terug naar huis
Het is er machtig mooi, daar in de bergen en met een vinnig motortje kan je je daar naar hartenlust uitleven. Maar aan alle vakanties komt een eind en zo stond ook voor ons de terugreis voor de tentdeur. Een terugreis waar we beslist niet lang aan wilden kluiven want we hebben nu eenmaal de idee dat je dan veel langer de pee in hebt omdat je terug moet. Vindt u misschien zot, maar er zijn nu eenmaal mensen en boomstammen.
Vier uur is het als we - Schrik niet - de tent al tot een minuscuul baaltje hebben teruggebracht en in het zadel klimmen. Iedereen maft nog en daarom sjouwen we maar met ons beestje en zijn last naar de grote weg om daar te starten. Het is niet bar donker want de maan schijnt, al zien we hem niet door de ingesloten ligging van ons kampeerterrein aan de zwarte lútschine.
De eerste trap is als vanzelfsprekend raak en daar snorren we al richting interlaken over een eenzame weg, langs slapende hotels, gesloten winkels en dito benzinepompen. Zelfs het stationnetje van Winderswil is op één oor.
Als we kort daarna het Thunnermeer bereiken, zijn we meteen in een stemming om te kwellen, want ai, ai, wat is dat drommels mooi in het maanlicht! Het is nog stil op de weg, maar toch zijn de Zwitsers vroeg op en ontmoeten we er zo nu en dan een. De weg is kletsnat en, zien we het goed, dan is het daar naar Thun toe niet zo erg opwekkend duister in de lucht.
We hebben al die weken veel zon gehad maar ook bar veel regen, meest in de vorm van daverende onweders, die tussen de bergen nog veel meer lawaai produceren dan boven ons lage landje. In Thun is het toch nog droog maar desondanks trekken we onze regenspullen aan, ook al omdat het flink koud is. Van Thun af niks bijzonders en we bereiken vanzelf de nieuwe autoweg langs Bern en Solothurn. Als we de afslag naar de oude Hauensteinpas willen hebben, rijden we desondanks onze extra aandacht toch te ver door en belanden stevig foetend toch in de richting Olten, wat 12 km omrijden betekent.
Grimmig trekken we er wat harder aan, zijn in een mum over de lage pas en draaien dan met 90 omlaag wat natuurlijk niet verstandig is. Maar je moet toch je boosheid even lozen, vinden we en zo halen we weer wat in op ons tijdschema. Wat erg indrukwekkend was, moeten we u nog even vertellen, namelijk de lage nevel, die voor de Jurabergen hing. In het nachtelijke donker zagen we de toppen van de bergen dreigend als de rug van een enorme dinosaurus boven de mist uitsteken, verlicht door de maan. Spookachtig maar zeer mooi!
In bazel tanken we bij een van de vele stations langs de invalsroute en worden aan de grens "doorgezwaaid". Een diepe zucht, we zetten ons schrap en daar gaat het de lange, lange Duitse autobaan op. Het is licht, maar zwaar bewolkt. Om 10 uur naderen we, na onderweg even een hapje gegeten te hebben, Karlsruhe. Ongeveer 50 km verder tanken we opnieuw, want we houden niet van dat onzekere gevoel van een dreigende lege tank op lange stukken.
En dan is daar weer onze geregelde gast, de regen. Zo'n 20 á 30 minuten spoelt het er uit en dan is het weer droog. Maar weer zonder handschoenen als ze doorweekt zijn en aflaten. Rond het middaguur passeert ons een Duitse auto met een dame achter het stuur. Ze wuift heftig naar ons, maar dat is niet bedoeld als groet. We zijn gewoon midden op de rechtse rijstrook gaan rijden omdat we van mening zijn, dat dit de enige manier is om niet van de weg te worden gedrukt.
De dame in kwestie vindt dat ongehoord brutaal en beduidt ons om langs het randje te gaan rijden, hetgeen we voor kennisgeving aannemen en niet doen. We zijn nu eenmaal dwarskoppen, mevrouw en daarom moet u correct uitwijken en netjes inhalen in plaats van te snijden!
Bij Frankfort - het is één uur - staat een Frans sprekende Belg met pech op de parkeerplaats waar we wat eten. Hij wacht al enkele uren op de wegenwacht. Geen olie meer in het carter!
We bellen voor hem op bij de praatpaal en horen, dat de Belg "op de wachtlijst staat" en geduld moet hebben. Uit dankbaarheid voor de hulp moeten we Italiaanse wijn drinken in zijn caravan. Een bodempje dan, zeggen we, want we drinken niet aan het stuur. Toch smaakt het drommels lekker na zo'n rit. Het is dan ook nog steeds kil en koud.
Verder maar weer, langs dat eindeloze lint van betonblokken. We hebben Frankfort onzichtbaar achter ons gelaten en komen al in de Taunusbergen. Bij Limburg a/d Lahn tanken we nog een keer en bereiken om half vier Keulen. Bijna 12 uur onderweg! Op de parkeerstrook van de oprit stoppen we om even uit te blazen, wat u?
De stal begint te lokken en we draaien volgas van de hellingen voorbij Keulen af. Het moet wel 100 km/u zijn al wijst onze teller dat niet aan. De motor fluit nu, zoveel toeren maakt hij, maar het klinkt fantastisch mooi!
Halverwege Keulen-Aken wordt ons een halt toegeroepen door Pluvius. Onder een viaduct stoppen we als vóór ons de lucht inktzwart is. We weten ook iets van Zeilen en derhalve berekenen we, dat als we even wachten, de bui voor ons langs drijft, hetgeen we prefereren boven een nieuwe stortzee.
Na een kwartier wachten starten we weer en komen om 5 uur bij het eigen landje aan. De douane kijkt op ons nummerbord en vraagt verder niets, we mogen doorrijden. In Eindhoven tanken we en praten bijna Duits tegen de pomphouder.
Kwart voor zeven thuis, 850 km achter de kiezen en goed moe. Wie niet moe is, begrijpt u al. Vuil, maar even fier als altijd, troont ons minimotortje dat ook voor deze stevige aanpak een uitstekend antwoord klaar had: "Het viel best mee naar de Grimselsee".
Frank
© Melvin van de Kraats voor https://www.kreidler.nl
Dit is het vervolg op deel 1 wat u hier terug kunt lezen.
Op naar de Grimsel dus! Vanaf de Furka hebben we de merkwaardige hearpins al zien liggen, echt zigzaggend langs een zeer steile helling en vrijwel recht boven elkaar. Terwijl we naar boven sjezen heen en weer langs de bergwand, vragen we ons af of we nu het meeste genieten van de natuur of van het motorrijden. Vooral als je wat hoger bent gekomen en dan langs het randje rijdt, gaat het motorhart wel wagenwijd open, hoor.
Maar verassend snel zijn we al aan de laatste "steek" bezig - het is net laveren - en stoppen we nog even om op ons gemak van het uitzicht te genieten. In de verte zien we het grote hotel naast de Rhonegletscher liggen en ook de Furkapas is goed te zien. Verduveld mooi is het hier.
Even later zijn we "bovenop" de pas. Flink veel sneeuw langs de weg en links een vrij groot meer, waarvan het water werkelijk diepblauw lijkt. Verder weg de bergen met sneeuw erop en een enkele gletscher. Het is gezellig druk op de pas. Kennelijk een trekpleister want de parkeerruimtes staan vol en er stoppen telkens autobussen die dan leegstromen.
Het is pas half één en we hebben de derde pashoogte al te pakken, boven verwachting en een onderschatting van ons renpaardje, dat zich hier opperbest thuis voelt. In een cafeetje vieren we even dit heugelijke feit. In één dag van huis tot in de Alpen, nu in één dag drie passen en straks dan ook maar weer in één dag naar huis, spreken we met onszelf af.
Een kaart naar huis, wat eten in een der restaurants - best bikken hier - dan een kennismaking met een Zwitser op een gloednieuwe BMW en we gaan afzakken.
De afdaling kunnen we u aanraden. Hier kan je nu leren bergrijden in al z'n details. Scherpe haarspeldbochten wisselen af met royale bochten, rechte stukken met ontelbare kronkels, steile brokken met bijna vlakke stukken, ook helemaal boven nog en dat alles in een bijna dreigend grootse, woeste omgeving met hele grote kale hellingen van zwarte of donkerbruine gladde steen, overal geweldige brokken steen los in het dal langs de weg, wilde bergstromen, twee machtige stuwmeren boven elkaar, dichte bossen, nauwe kloven, tunnels, smalle stukken half onder de rotsen door en ga zo maar verder. Je voelt je gewoon kleiner worden temidden van dit natuurgeweld. Na een klein, armelijk uitziend dorpje, een enkele weide. Dan nog een fikse afdeling met o.a. een oude stenen brug over de beek, nog een smal stuk door een kloof en we zijn weer terug bij Innertkirchen. Op de driesprong Susten-Grimsel-Meiringen lijkt het alsof we over een wissel gaan als een trein. We hebben de driehoek achter ons, drie passen van formidabel formaat, die voor onze Florett gesneden koek bleken te zijn. Neem het hem dan eens kwalijk dat hij niet zo erg lang met een bougie doet??
Terug naar huis
Het is er machtig mooi, daar in de bergen en met een vinnig motortje kan je je daar naar hartenlust uitleven. Maar aan alle vakanties komt een eind en zo stond ook voor ons de terugreis voor de tentdeur. Een terugreis waar we beslist niet lang aan wilden kluiven want we hebben nu eenmaal de idee dat je dan veel langer de pee in hebt omdat je terug moet. Vindt u misschien zot, maar er zijn nu eenmaal mensen en boomstammen.
Vier uur is het als we - Schrik niet - de tent al tot een minuscuul baaltje hebben teruggebracht en in het zadel klimmen. Iedereen maft nog en daarom sjouwen we maar met ons beestje en zijn last naar de grote weg om daar te starten. Het is niet bar donker want de maan schijnt, al zien we hem niet door de ingesloten ligging van ons kampeerterrein aan de zwarte lútschine.
De eerste trap is als vanzelfsprekend raak en daar snorren we al richting interlaken over een eenzame weg, langs slapende hotels, gesloten winkels en dito benzinepompen. Zelfs het stationnetje van Winderswil is op één oor.
Als we kort daarna het Thunnermeer bereiken, zijn we meteen in een stemming om te kwellen, want ai, ai, wat is dat drommels mooi in het maanlicht! Het is nog stil op de weg, maar toch zijn de Zwitsers vroeg op en ontmoeten we er zo nu en dan een. De weg is kletsnat en, zien we het goed, dan is het daar naar Thun toe niet zo erg opwekkend duister in de lucht.
We hebben al die weken veel zon gehad maar ook bar veel regen, meest in de vorm van daverende onweders, die tussen de bergen nog veel meer lawaai produceren dan boven ons lage landje. In Thun is het toch nog droog maar desondanks trekken we onze regenspullen aan, ook al omdat het flink koud is. Van Thun af niks bijzonders en we bereiken vanzelf de nieuwe autoweg langs Bern en Solothurn. Als we de afslag naar de oude Hauensteinpas willen hebben, rijden we desondanks onze extra aandacht toch te ver door en belanden stevig foetend toch in de richting Olten, wat 12 km omrijden betekent.
Grimmig trekken we er wat harder aan, zijn in een mum over de lage pas en draaien dan met 90 omlaag wat natuurlijk niet verstandig is. Maar je moet toch je boosheid even lozen, vinden we en zo halen we weer wat in op ons tijdschema. Wat erg indrukwekkend was, moeten we u nog even vertellen, namelijk de lage nevel, die voor de Jurabergen hing. In het nachtelijke donker zagen we de toppen van de bergen dreigend als de rug van een enorme dinosaurus boven de mist uitsteken, verlicht door de maan. Spookachtig maar zeer mooi!
In bazel tanken we bij een van de vele stations langs de invalsroute en worden aan de grens "doorgezwaaid". Een diepe zucht, we zetten ons schrap en daar gaat het de lange, lange Duitse autobaan op. Het is licht, maar zwaar bewolkt. Om 10 uur naderen we, na onderweg even een hapje gegeten te hebben, Karlsruhe. Ongeveer 50 km verder tanken we opnieuw, want we houden niet van dat onzekere gevoel van een dreigende lege tank op lange stukken.
En dan is daar weer onze geregelde gast, de regen. Zo'n 20 á 30 minuten spoelt het er uit en dan is het weer droog. Maar weer zonder handschoenen als ze doorweekt zijn en aflaten. Rond het middaguur passeert ons een Duitse auto met een dame achter het stuur. Ze wuift heftig naar ons, maar dat is niet bedoeld als groet. We zijn gewoon midden op de rechtse rijstrook gaan rijden omdat we van mening zijn, dat dit de enige manier is om niet van de weg te worden gedrukt.
De dame in kwestie vindt dat ongehoord brutaal en beduidt ons om langs het randje te gaan rijden, hetgeen we voor kennisgeving aannemen en niet doen. We zijn nu eenmaal dwarskoppen, mevrouw en daarom moet u correct uitwijken en netjes inhalen in plaats van te snijden!
Bij Frankfort - het is één uur - staat een Frans sprekende Belg met pech op de parkeerplaats waar we wat eten. Hij wacht al enkele uren op de wegenwacht. Geen olie meer in het carter!
We bellen voor hem op bij de praatpaal en horen, dat de Belg "op de wachtlijst staat" en geduld moet hebben. Uit dankbaarheid voor de hulp moeten we Italiaanse wijn drinken in zijn caravan. Een bodempje dan, zeggen we, want we drinken niet aan het stuur. Toch smaakt het drommels lekker na zo'n rit. Het is dan ook nog steeds kil en koud.
Verder maar weer, langs dat eindeloze lint van betonblokken. We hebben Frankfort onzichtbaar achter ons gelaten en komen al in de Taunusbergen. Bij Limburg a/d Lahn tanken we nog een keer en bereiken om half vier Keulen. Bijna 12 uur onderweg! Op de parkeerstrook van de oprit stoppen we om even uit te blazen, wat u?
De stal begint te lokken en we draaien volgas van de hellingen voorbij Keulen af. Het moet wel 100 km/u zijn al wijst onze teller dat niet aan. De motor fluit nu, zoveel toeren maakt hij, maar het klinkt fantastisch mooi!
Halverwege Keulen-Aken wordt ons een halt toegeroepen door Pluvius. Onder een viaduct stoppen we als vóór ons de lucht inktzwart is. We weten ook iets van Zeilen en derhalve berekenen we, dat als we even wachten, de bui voor ons langs drijft, hetgeen we prefereren boven een nieuwe stortzee.
Na een kwartier wachten starten we weer en komen om 5 uur bij het eigen landje aan. De douane kijkt op ons nummerbord en vraagt verder niets, we mogen doorrijden. In Eindhoven tanken we en praten bijna Duits tegen de pomphouder.
Kwart voor zeven thuis, 850 km achter de kiezen en goed moe. Wie niet moe is, begrijpt u al. Vuil, maar even fier als altijd, troont ons minimotortje dat ook voor deze stevige aanpak een uitstekend antwoord klaar had: "Het viel best mee naar de Grimselsee".
Frank
© Melvin van de Kraats voor https://www.kreidler.nl
- Johan van Zanten
- Berichten: 1241
- Lid geworden op: 08 jan 2005, 16:45
- Gegeven waarderingen: 0
- Ontvangen waarderingen: 0
- Contacteer:
- Enzo-tvdzijden
- Expert
- Berichten: 60403
- Lid geworden op: 27 nov 2002, 21:55
- Locatie: Gem. Leidschendam/Voorburg
- Gegeven waarderingen: 968 keren
- Ontvangen waarderingen: 2283 keren
- Martijn Koert
- Winnaar Kerstquiz'05 en Verkiezing'06
- Berichten: 4171
- Lid geworden op: 16 nov 2003, 16:35
- Gegeven waarderingen: 0
- Ontvangen waarderingen: 1 keer
- Martijn Koert
- Winnaar Kerstquiz'05 en Verkiezing'06
- Berichten: 4171
- Lid geworden op: 16 nov 2003, 16:35
- Gegeven waarderingen: 0
- Ontvangen waarderingen: 1 keer
- Zunflappie
- Berichten: 515
- Lid geworden op: 23 dec 2003, 21:17
- Locatie: Sliedrecht, hét baggerdorp
- Gegeven waarderingen: 0
- Ontvangen waarderingen: 0
- Contacteer:
- Enzo-tvdzijden
- Expert
- Berichten: 60403
- Lid geworden op: 27 nov 2002, 21:55
- Locatie: Gem. Leidschendam/Voorburg
- Gegeven waarderingen: 968 keren
- Ontvangen waarderingen: 2283 keren
Re: Met 50 ceecee naar de Grimselsee (deel 2)
krantenartikel
- Bijlagen
-
- 5035A8E4-9F6A-4B1C-8A03-6F131294B900.jpeg (228.23 KiB) 1247 keer bekeken