Bron: Tijdschrift Motor, 1973

Het Roton-team met v.l.n.r. Joop Zwetsloot, Ton Daleman, Nico Polane en manager Alphons Siemerink.
Op de wegracecircuits van Nederland weet vrijwel iedere toeschouwer te vertellen dat de naam Roton komt van „roterend" samengevoegd met de voornaam Ton van de maker van de machines.

Het nu nog luchtgekoelde motorblok van de Roton. Duidelijk zichtbaar is de elektronische ontsteking met de magnetische pick-up.
Aldus ontstaat de naam Roton, die te zien is op enkele machines en die zonder uitzondering in de 50cc klasse uitkomen. De geestelijke vader van deze wegracers is de 27-jarige Ton Daleman uit Leiden. Trouwens niet alleen het ontwerp, maar ook de daadwerkelijke bouw van de motoren is zijn werk, maar bij het laatste wordt hij door de diverse Roton-enthousiasten wel terzijde gestaan. Bij het ontwikkelen van de racers gaat Ton geen enkele moeilijkheid uit de weg, getuige de aanpak van de elektrische installatie, die hij geheel zelf ontwierp. Een sublieme elektronische ontsteking was het resultaat van zijn arbeid. Ton is echter buiten de elektronica en de techniek van verbrandingsmotoren een specialist op het gebied van de framebouw en bezit dan ook als framebouwer de nodige faam. Toprijders, die in het verleden wel eens op de Rotons gestuurd hebben waren altijd vol lof over de stuurkwaliteiten van de machines, iets dat gretig wordt beaamd door de huidige coureurs op Roton, Nico Polane en Joop Zwetsloot.

De elektronische ontstekingen, een grote en compacte unit.
Samen met Alphons Siemerink zijn dit de mensen, die het Roton-team vormen. Siemerink is de laatste jaren vooral actief op zakelijk gebied en weet langzaam maar zeker het team een gezonde financiële basis te geven, een voorwaarde om met de resultaten in een opgaande lijn te blijven. Over de zakelijke kant van het team straks meer, eerst willen we de teamleden nog wat nader aan U voorstellen.
Ton Daleman
De nu 27-jarige Leidenaar is voor het negende achtereenvolgende jaar actief bezig in de wegracerij. Het begon al op zijn achttiende toen hij voor een wegrenner een versnellingsbak weer bruikbaar maakte.

De krukas van de Roton is enorm betrouwbaar en gaat soms wel twee seizoenen mee.
Hij zat toen op de technische school en had al zo zijn ideeën over het opvoeren van 50 cc motoren. Geïnspireerd door de roterende inlaatsystemen, waarmee vooral in die dagen MZ werkte, probeerde Ton deze vanaf foto's na te bouwen. Dit lukte erg goed, want de Royal Nord, die er mee uitgerust werd, leverde goede prestaties. De eerste race van Ton Daleman was in 1966, toen hij op een „Roton" deel nam aan een 50 cc wedstrijd, die ingelast was bij standaardraces op Zandvoort. Ton lag toen met zijn „Roton" vier van de zes ronden op kop, maar moest toch genoegen nemen met een tweede plaats. Tegen de naam Roton werd toen nog erg vreemd aangekeken getuige de aanhalingstekens die om de naam aangebracht waren in de uitslag. Een tweede plaats als resultaat van de eerste de beste race, dat moedigde de in de avonduren hard studerende gezel-instrumentmaker natuurlijk enorm aan. De 3 versnellings Itom, die de basis vormde voor de Roton werd het volgende jaar vervangen door een Garelli, die vijf versnellingen aan boord had. De op dat moment onervaren Daleman ging tijdens een traning op Zandvoort vrolijk opschakelend de Gerlachbocht in, maar kwam er wel ondersteboven uit. Deze valpartij, die onschuldig afliep heeft eigenlijk een stempel gedrukt op de rijderskwaliteiten van Ton. Na die tijd is het ontstuimige in zijn rijden eraf en het ging daarna gewoon nooit zo lekker meer. Ton bleef echter toch wel rijden en met plezier. Dat resulteerde in 1969 in een derde plaats in het kampioenschap en het volgend jaar werd hij internationaal. De problemen stapelden zich echter op, want doordat Ton Daleman in dienst ging ontstond er een nijpend tekort aan geld en tijd. De blokken (ondertussen reed Nico Polane ook op Roton) moesten vaak op de kamer in de kazerne geprepareerd worden voor de volgende wedstrijd. Ook de soldij was niet van dien aard, dat er maar nieuwe onderdelen aangeschaft konden worden. In die tijd heeft de ondertussen legendarische betrouwbaarheid de Rotons op de been gehouden.

Dat Ton Daleman zijn kennis niet onbenut laat blijkt wel uit het feit dat er een ontsteking ontwikkeld is die zijn weerga nauwelijks kent. Wat dacht U van een thyristorontsteking die van 0-1000 tpm. 6 gr vervroegt, en van 1000-30.000 tpm. tot op de graad nauwkeurig blijft vonken ook bij snelle toerentalwisselingen? Dezelfde graad van perfectie geldt voor het frame. Op deze gebieden zijn er geen zorgen voor Daleman, maar wel vindt hij, dat het nu weer eens tijd wordt voor wat meer motorvermogen.
Dit vooral met het oog op de toekomst.
Nico Polane

De cilinder met het extra ingefreesde spoelkanaal in de cilinderwand.
De dertigjarige Rijnsburger begon zijn racecarriére zoals zovelen met standaardraces op Zandvoort. Hij startte daarmee in 1969 op een T 20 Suzuki. Al gauw werd het een 50 cc Roton, waarmee hij reeds het volgende seizoen kampioen werd. Dat hij kon sturen word wel bewezen door het feit, dat hij bij races in Oldebroek sneller draaide dan de internationalen. Dat was ook Henk van Veen opgevallen en het volgende seizoen reed hij bij de Amsterdamse renstal. Het succes was echter niet onverdeeld gunstig door o.a. mechanische tegenslag. Nico, werkzaam bij Mercury, word zelfs een jaar later speedboat-coureur, maar dit kon hem niet langer dan enkele races boeien. In 1973 kwam hij terug op Roton met als resultaat een vierde plaats in de eindrangschikking. Niet zo gek, als U weet, dat Ton Daleman wegens tijdgebrek gedwongen was om met oude cilinders to werken.
Joop Zwetsloot

Het nieuw gelaste frame voor de 1974 Roton. Vooral de ophangpunten van bet blok zijn extra stevig.
Deze coureur, die pas voor het tweede seizoen rijdt, bracht Roton dit jaar weer een kampioenschap. Voordat hij echter door Daleman goed genoeg geacht werd om op de Roton te mogen sturen heeft Zwetsloot zich wel waar moeten maken. De eerste indrukken, die men bij Roton van hem had waren niet geweldig, maar Joop besloot daarop zelf krachtig door te gaan om te bewijzen, dat ze het verkeerd hadden. Het resultaat kent u. Een snelste tijd op Zandvoort van 2.10.7, die in een privétraining nog verbeterd werd spreekt voor zichzelf. Tussen haakjes, Polane draaide rondjes van rond de 2.04.
Alphons Siemerink
Voor de relatie tussen Roton en Siemerink is de diensttijd van groot belang geweest. Daar werden de eerste contacten gelegd en na het afzwaaien leek het er eerst op dat die weer uit elkaar zouden groeien. Niets is echter minder waar. In 1971 trof het tweetal elkaar weer in Tubbergen en Alphons Siemerink vond dat Roton gediend zou zijn met een zakelijk ingesteld persoon in casu hijzelf. Zo gezegd zo gedaan en de inspiratie die van Siemerink uitgaat begint nu vruchten af te werpen. Siemerink, die zich bewust is van de kwaliteiten van het team is nu bezig om de basis te leggen, van waaruit het mogelijk is om volgend jaar de Roton activiteiten internationale allure te geven. Momenteel is hij met verschillende sponsors in overleg om Nico Polane op Roton aan alle Grands Prix mee te laten doen. Ton Daleman heeft zich reeds bereid verklaard om alles te doen om de motoren voor het nieuwe seizoen zo ver mogelijk te tunen en het vermogen van 11,5 pk (8,5 kW) aan het achterwiel aanzienlijk te verbeteren. Ons inziens is Daleman daar zeker toe in staat. Wanneer het financieel mogelijk wordt om Nico Polane in Grands Prix uit te laten komen en Joop Zwetsloot in internationale races, dan krijgt de 50 cc racerij daardoor weer een flinke impuls, die er voor kan zorgen, dat Nederlandse renners bovenaan in de eindrangschikking voor het wereldkampioenschap 1974 komen. Van onze kant veel succes!

Nico Polane in gevecht met Henk van Kessel.

Ton Daleman als coureur.
Het opkomende talent van Roton, Joop Zwetsloot, kampioen in de 50 cc nationaal.
Artikel gescand door Claus (LVS).
Artikel bewerkt door Rijk.
Artikel geplaatst door Maarten.
© 2006 www.kreidler.nl.